Gerrit Krol

Gerrit Krol (Groningen, 1934 – 2013) schreef vanaf zijn debuut in 1962 meer dan veertig boeken: romans, verhalen, novellen, columns, poëzie en essays. Zijn werk is herhaaldelijk bekroond, onder andere met de Multatuliprijs en de Busken Huetprijs. Zijn gehele oeuvre werd in 1985 bekroond met de Constantijn Huygensprijs en in 2001 met de P.C. Hooftprijs. In 2005 ontving hij een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn meest recente publicaties zijn de essaybundel Beitelen aan de eeuwigheid (2006) en de roman Duivelskermis (2007). In 2013 overleed hij, negenenzeventig jaar oud, in zijn geboorteplaats Groningen.

‘Er zijn maar weinig schrijvers die het zich kunnen permitteren te schrijven zoals Gerrit Krol. (…) Krol moet kort en bonkig zijn, dan is hij op zijn best.’ De Groene Amsterdammer
‘De meeste mensen kiezen tegenwoordig liever voor herrie en rumoer, dan voor een prachtige onderwaterstilte of het geheimzinnig glinsterende, kleurloze wit. Zo niet Gerrit Krol. Lees hem!’ Het Parool

romans en verhalen:
De rokken van Joy Scheepmaker (1962)
Kwartslag (verhalen, 1964)
De zoon van de levende stad (1966)
Het gemillimeterde hoofd (1967)
De ziekte van Middleton (1969)
De laatste winter (1970)
De chauffeur verveelt zich (1972)
In dienst van de ‘Koninklijke’ (1974)
Halte opgeheven (verhalen, 1976)
De weg naar Sacramento (1977)
Een Fries huilt niet (1980)
De man achter het raam (1982)
Scheve levens (1983)
Maurits en de feiten (1986)
De weg naar Tuktoyaktuk (1987)
Een ongenode gast (1988)
De Hagemeijertjes (1990)
Omhelzingen (1993)
Okoka’s wonderpark (1994)
Middletons dood (1996)
De kleur van Groningen en andere verhalen (1997)
De oudste jongen (1998)
Missie Novgorod (1999)
De vitalist (2000)
’n Kleintje Krol (2001)
Een perfecte dag en andere verhalen (2001)
Krol & de Koninklijke (2001)
Krols keus (2001)
Een schaaknovelle (2002)
Rondo veneziano (2004)
’t Komt allemaal goed (2005)
Krolwijzer (2005)
Sofa aan zee (2005)
Duivelskermis (2007)

poëzie:
Een morgen in maart (1967)
over het uittrekken van een broek (1970)
Polaroid. Gedichten 1955-1976 (1976)
Wie in de leegte van de middag zweeft (1980)
Geen man, want geen vrouw (2001)

essays en columns:
Appi (1971)
De gewone man en het geluk of Waarom het niet goed is lid van een vakbond te zijn (1975)
Over het huiselijk geluk en andere gedachten (1978)
De t.v.-b.h. (1979)
Hoe ziet ons wezen er uit? (1980)
De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (1981)
Het vrije vers (1982)
De schriftelijke natuur (1985)
Bijna voorjaar (1986)
Helmholtz’ paradijs (1987)
Voor wie kwaad wil. Een bespiegeling over de doodstraf (1990)
Wat mooi is is moeilijk (1991)
De reus van Afrika (1992)
De mechanica van het liegen (1995)
Laatst met een vrouw (2004)
Beitelen aan de eeuwigheid (2006)

autobiografisch:
60.000 uur (1998)
De industrie geneest alle leed. Verzamelde gedichten (2009)

© Foto: Hans Vermeulen

Foto: Hans Vermeulen